Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Kracht en evenwicht in het occultisme

De heilige mysteriën worden nooit openbaar gemaakt – nooit. U moet ze verdienen en u ervoor geschikt maken. Het is duidelijk dat als u niet erop berekend bent ze te ontvangen, ze u nooit ten deel vallen. Het zou misdadig zijn als u probeerde anders te handelen. Het volgen van een andere methode van occulte training dan die van de meesters, die op hun beurt zelf zijn onderricht door de dhyani-chohans, de stralende en gezegende goden, zou voor een man of een vrouw heel gemakkelijk tot het verlies van de ziel kunnen leiden. Ik meen dit ernstig.

Als u de waarheid wilt kennen moet u daarvoor naar de tempel komen, en moet u daar in de juiste geesteshouding komen; u moet aan uzelf werken om zich te oefenen geschikt te worden om te leren, om ontvankelijk te zijn. Anders kunt u haar eenvoudig niet ontvangen. U zou haar niet in u opnemen. U kunt haar niet in u opnemen vóór u een opening maakt om haar in te doen – om het heel duidelijk en eenvoudig te zeggen. Als uw denken zich ertegen verzet als een gesloten deur, stelt het zich niet open om de waarheid te ontvangen. U moet u eerst trainen. Maar als u zich oefent en ‘het leven leidt’ is er absoluut geen hindernis die kan of zal beletten dat u vooruitgaat.

Het is precies als bij een opgroeiend kind. Het kan zelfs de wijsheid van deze wereld niet begrijpen vóór zijn verstand zich heeft ontwikkeld tot het punt waarop het deze kan ontvangen en vasthouden; tot het daarvoor is getraind. Met het occultisme, de esoterische leer, de mysteriën, is het net zo. Die bestaan inderdaad in de theosofische beweging, zowel de grote als de kleine. Ze zijn er voor iedereen, maar men moet zich wel voorbereiden, zich trainen, men moet volkomen serieus zijn. Dan kan men ze ontvangen.

De hoofd- of grondregel voor die training of methode is dat men ontvankelijk wordt voor het innerlijke en hogere deel van de eigen constitutie; wat daaruit aan influisteringen van waarheid en ingevingen van kosmische werkelijkheden tot ons komt, vindt geen onderdak in een ziel die de toegang opzettelijk of uit onwetendheid heeft gesloten. Dat is in een notendop de regel, of althans de grondregel voor occulte studie en occult onderricht en ook de reden voor alle voorzorgsmaatregelen die eromheen zijn getroffen.

Ik heb zelf ongelukkige bestudeerders van de theosofie gekend die letterlijk krankzinnig zijn geworden, althans tijdelijk, maar in ieder geval mentaal gestoord door een onverstandige en niet begeleide studie van enkele van de meer verborgen leringen. Dat is meelijwekkend; het aandoenlijke ligt in het feit dat ze vurig verlangen om te leren en beter te worden dan hun lagere zelf. Het ligt ook in het feit dat ze probeerden de bergtoppen te beklimmen voor ze op het gebied van de ethiek, van scholing en zelfbeheersing erop waren voorbereid door de heuvels te trekken. Dat is een van de gevaren waarop de meesters en H.P. Blavatsky attent moesten zijn en waarmee ze te maken kregen. Het is een heel moeilijke toestand.

Ik heb mannen en vrouwen gekend die bijna hun gezondheid verspeelden door een te intellectuele studie zonder de genezende en reddende kracht van onzelfzuchtige toewijding: in zeker opzicht iets moois; het hart klopt voor hen uit bewondering voor hun moed en hun doorzettingsvermogen om waarheid te verwerven; maar men ging onverstandig te werk. Daarom leggen we de nadruk op een algemene, evenwichtige groei, een verstandige, harmonische groei in kennis en wijsheid, in plaats van de mentale en zelfs psychische misvormingen en uitwassen die het gevolg zijn van een onverstandige studie van occulte zaken.

Dit is de reden dat in onze T.S. het innerlijke, geheime, occulte, esoterische zo zorgvuldig wordt bewaakt en behoed en nooit openbaar gemaakt. De meesters willen niet dat hun leerlingen het risico lopen van verlies van de ziel of het verstand, of zelfs van lichamelijke achteruitgang of van een ander menselijk drama. Bedenk aan de andere kant wel, na dit te hebben vastgesteld, dat de regels van het occultisme bijzonder mooi en eenvoudig zijn. In de diepere en meer occulte studies is er niets dat ooit in botsing komt met gezinsverplichtingen; want die plichten zijn plichten; en een van de eerste verplichtingen van een theosoof is elke plicht te vervullen. Iemand die er één verzaakt, is geen occultist, wat zijn beproevingen ook zijn. Al wil iemand de zon grijpen, hij is een lafaard voor zover hij zijn plicht verwaarloost. Is hij een lafaard en een zwakkeling, dan is hij geen occultist.

Men mag nooit iemand anders schade berokkenen. Doet men dat wel, dan zakt men af en komt men misschien in zwarte magie terecht. Maar er is een manier en een kans uzelf te redden en naar het smalle en mooie pad terug te keren. Want het is inderdaad een verheven pad en brengt het besef dat de mens verwant is aan de goden en dat de goden onder ons aanwezig zijn. Ja, ik meen het: de goden wandelen zelfs nu op aarde. Maar er zijn maar weinig mensenkinderen die zich zo hebben geoefend dat ze dat beseffen.

De goden zullen met ons omgaan, en we zullen ons daarvan bewust zijn als we eerst hebben geleerd dat ze er zijn; daarna moeten we ervoor zorgen dat hun toenadering tot ons wederzijds wenselijk is. Laten we echter volstaan met als belangrijkste gedachte duidelijk te maken dat de goden zich zelfs nu onder ons bevinden, evenals in het verre verleden toen de mensheid nog in de kinderschoenen stond, nog onschuldig was en niet zo wereldwijs om te denken dat hij alle kennis van het heelal in zijn nietige brein bevatte.

Laten we ons daarom geschikt maken en zorgen dat ons leven voor de godheden zo aantrekkelijk en interessant wordt dat zij op hun beurt zich erover verheugen en blij zijn om zelfbewust met ons om te gaan. Er is een plek, een geografische plaats op deze aarde, waar het voor de meest hoogstaande mensen die de mensheid heeft voortgebracht, niet alleen normaal is vrij en ongedwongen met de goden om te gaan, maar waar tussen goden en mensen dezelfde band bestaat van leraar en leerling als nu in onze scholen. Ik vraag me af of u begrijpt wat dit betekent.

En in het hart – zoals dit middelpunt of centrum, in de tempel – daar op de heiligste plaats, het sanctum sanctorum, is er een onzichtbare tegenwoordigheid, de hoogste geestelijke tegenwoordigheid van deze aarde. Zie maar wat u daaruit opmaakt.


Wind van de geest, blz. 191-4

© 2022 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag