Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

Ware vooruitgang

Misschien kunnen zij die zich hebben beziggehouden met discussies over de vraag of het raadzamer is zich vertrouwd te maken met het astrale gebied en daarin te zien dan om de metafysica en de ethiek van de theosofie te bestuderen, worden geholpen door de ervaring van een medeleerling. Een aantal jaren bestudeerde ik het astrale licht en deed experimenten daarmee met als doel zo mogelijk de kracht te ontwikkelen om daarin te kijken en de prachtige beelden van dat gebied te zien die de waarnemer verleiden. Maar hoewel mijn pogingen wat betreft het zien van die vreemde dingen tot op zekere hoogte succes hadden, kreeg ik niet méér kennis over de manier waarop de beelden zichtbaar werden gemaakt, en evenmin over de bronnen waaruit ze voortkwamen. Ik bezat een groot aantal feiten, maar hoe meer ik er verzamelde hoe meer de wet die ze beheerste zich aan mijn waarneming leek te onttrekken. Ik wendde me tot een leraar, en hij zei:

‘Pas op voor de illusies van de stof.’

‘Maar,’ zei ik, ‘is dit stof waar we in kijken?’

‘Ja, en van een grovere soort dan waaruit je lichaam is opgebouwd, vol illusies, en wemelend van wezens die de vooruitgang tegenhouden, en bevolkt met de gedachten van alle slechte mensen die hebben geleefd.’

‘Hoe,’ antwoordde ik, ‘kan ik iets erover te weten komen als ik het niet onderzoek?’

‘Er zal tijd genoeg zijn dat te doen wanneer je je goed zal hebben toegerust voor dat onderzoek. Wie zich in een vreemd land waagt zonder de nodige voorraden, zonder een kompas en onbekend met de gewoonten van de mensen, is in gevaar. Onderzoek het en je zult het inzien.’

Op mezelf teruggeworpen zocht ik toen die mensen op die zich hadden beziggehouden met het astrale licht en die gewend waren om de beelden ervan dagelijks te bekijken, en vroeg hen om ze toe te lichten. Geen van hen had daarvoor een theorie of een filosofische basis. Allen waren verward en verschilden onderling van mening. Bijna allen waren ook hopeloos onwetend over andere belangrijke vragen. Niemand deed onafhankelijk onderzoek of was objectief; voortgedreven door de ongunstige wind van de begeerte, scheen ieder van hen abnormaal; want terwijl ze in het bezit waren van de macht om in het astrale licht te zien en te horen, waren ze op alle andere gebieden van hun wezen ontregeld. Bovendien schenen ze tot op zekere hoogte bedwelmd door het uitzonderlijke van hun vermogen, want het plaatste hen in dat opzicht boven andere mensen, terwijl ze echter in praktische zaken zonder enige deskundigheid bleven.

Bij nader onderzoek ontdekte ik dat al deze ‘zieners’ maar halfzieners waren – en zelfs dat bijna niet. De ene kon astrale geluiden horen maar geen astrale taferelen zien; een ander zag beelden maar er was geen geluid of reuk; weer anderen zagen alleen symbolen, en ieder maakte de bijzondere kracht van de ander belachelijk. Zelfs toen ik mijn aandacht op de grote Emanuel Swedenborg richtte, ontdekte ik een ziener met een verbazingwekkend vermogen, maar door zijn constitutie zag hij in het astrale licht een reeks beelden die uitsluitend een uitbreiding waren van die opvattingen die hij zelf had meegekregen. En hoewel hij een paar visioenen van werkelijke dagelijkse aangelegenheden had gehad die zich op afstand afspeelden, waren ze zo klein in aantal dat het slechts opmerkelijk was.

Eén gevaar waarvoor de leraar waarschuwde, werd toen heel duidelijk. Het was het gevaar om mentaal verward en verontrust te worden door het herhaald optreden van beelden die voor zover bekend geen heilzaam effect hadden gehad. Dus zocht ik de leraar weer op en vroeg:

‘Heeft het astrale licht niet het vermogen ons te onderwijzen, en zo niet, hoe komt dat? En zijn er andere gevaren dan die ik heb ontdekt?’

‘Het astrale gebied heeft zelf geen enkel vermogen om je iets te onderwijzen. Het bevat de indrukken die door mensen in hun onwetendheid en dwaasheid zijn gemaakt. Omdat ze geen waarachtige gedachten kunnen opwekken, gaan ze door met dat licht te infecteren met het virus van hun leven zonder leiding. En jij, of een andere ziener, die erin kijkt zal alles wat je erin aantreft verdraaien en verwringen. Het zal je de beelden laten zien die voornamelijk deel uitmaken van de gewoonten, zwakten en eigenaardigheden van je eigen constitutie. Je ziet dus slechts een verwrongen en overdreven kopie van jezelf. Het zal je nooit de oorzaken van de dingen leren, want het kent ze niet.

Maar wanneer je verder gaat, zijn er vreemdere gevaren dan die waarmee je al hebt kennisgemaakt. De wachter op de drempel is daar, opgebouwd uit al het kwaad dat de mens heeft gedaan. Niemand kan ontsnappen aan zijn komst, en wie niet is voorbereid, loopt gevaar zoals dat van de dood, wanhoop of morele ineenstorting. Wijd jezelf dus aan geestelijke aspiratie en ware devotie, die voor jou een middel zal zijn om de oorzaken die in de natuur werken te leren kennen, en hoe ze werken en waarop elk daarvan invloed heeft.’

Ik wijdde me toen daaraan zoals hij had opgedragen, en ontdekte dat als men eenmaal een filosofische basis heeft verkregen, deze duidelijk aangaf hoe men objectiviteit kan bereiken en dat het toepassen daarvan dan gemakkelijk wordt. Het stelde me zelfs in staat de duizenden twijfels weg te nemen die anderen overvallen die in het astrale licht kijken. Dit is ook de oude werkwijze die door de scholen van de oudheid werd gevolgd waaraan onze kennis van het astrale licht is ontleend. Ze dwongen de discipel alle occulte praktijken af te zweren tot de tijd dat hij een stevige basis van logica, filosofie en ethiek had gelegd; en alleen dan werd hem toegestaan verder te gaan in dat vreemde land waaruit vele onvoorbereide onderzoekers zijn teruggekeerd zonder waarheid en soms beroofd van de rede. Bovendien weet ik dat de meesters van de Theosophical Society deze woorden hebben geschreven: ‘Laat de Theosophical Society bloeien door morele waarde en filosofie, en geef het najagen van verschijnselen op.’ Zullen wij groter zijn dan zij, en onwetend de voet plaatsen op het pad dat naar vernietiging leidt?


Occulte verhalen, blz. 177-80

© 2022 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag