Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

Het mysterie en het lot van de maan

[‘Moon’s mystery and fate’, The Path, juni 1894, blz. 91-4]

Waarschijnlijk heeft geen ander hemellichaam ooit zoveel aandacht gekregen als onze maan. Dit heeft vele oorzaken. De maan staat dichtbij ons; ze is een opmerkelijk en groot object aan de hemel; ze brengt licht in de nacht; ze schijnt veel met de mens en zijn doen en laten te maken te hebben. Voortekenen, bezweringsformules, verlangens, orakels, voorspellingen en overleveringen die verband houden met de maan zijn er altijd geweest. Het zou moeilijk zijn een geschrift te vinden dat de maan niet verheerlijkt. De christelijke Bijbel zegt dat God bepaalde dat de zon zou heersen over de dag en de maan over de nacht. De roomse kerk beeldt Maria, de moeder van God, af met het kind op de arm, terwijl ze op de wassende maan staat. Hoofdstuk 12 van de Openbaring begint als volgt:

Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd.

Andere religies stemmen met deze moderne Hebreeuwse overeen door aan de maan een belangrijke plaats toe te kennen.

Zelfs de wetenschap kan aan haar betovering niet ontkomen. De helderheid en de nabijheid van de maan en haar vele steeds terugkerende gedaanteveranderingen zorgen ervoor dat ze de aandacht van de wetenschap trekt. Zowel nu als in de oudheid heeft de wetenschap het grote licht van de nacht bestudeerd wanneer ze haar reis rondom ons volbrengt. Hele volkeren stemmen hun leven af op de maan, ook wat hun religieuze en commerciële activiteiten betreft. Kerkelijke feestdagen worden vaker volgens de maan- dan volgens de zonnekalender vastgesteld, want alle niet aan een vaste datum gebonden feesten hangen af van de maan. Kalenders spelen een sleutelrol in het zakenleven, b.v. wat betreft kredietverlening, verplichtingen en betalingen.

Sinds de alleroudste tijden is de kalender, die in feite door de beweging van de maan wordt bepaald, voor de mens enorm belangrijk geweest. Periodiek proberen wereldheersers de kalender van dagen en maanden te hervormen, wanneer deze even periodiek in de war is geraakt. De huidige rangschikking van maanden met 28, 29, 30 en 31 dagen werd uitgedacht om een kalender te maken die enkele eeuwen zou meegaan vóór er aan een nieuwe behoefte zou zijn, alleen al omdat de beweging van de maan geen 12 gelijke maanden mogelijk maakt, maar 12 gelijke maanden en één korte van ongeveer zes dagen. En toen de huidige tijdrekening werd ingevoerd, kwamen veel groepen mensen in Europa in verzet, omdat ze dachten dat ze feitelijk van een aantal dagen van hun leven waren beroofd.

Caesar beval een hervorming van de kalender door te proberen zich op de zon te baseren, maar deze leidde na verloop van tijd tot grote verwarring. Paus Gregorius XIII gaf opdracht tien dagen weg te laten, en ontdekte daarop dat de Juliaanse tijdrekening een fout bevatte die drie dagen in de 400 jaar bedroeg – een heel ernstige zaak. De Gregoriaanse tijdrekening is nu algemeen in gebruik, behalve in Rusland.1 Maar toch baseren de meeste mensen zich op de maan en haar beweging, en hangen de meeste feestdagen hiervan af. Indien we de verslagen over bijgeloof bestuderen, zullen we zien dat, ongeacht de plaats die de zon misschien ooit heeft ingenomen, de maan zich deze plaats heeft toegeëigend, waarna slechts één volk als duidelijke vereerders van de Heer van de Dag is overgebleven.

1. Noot vert.: Na enkele perioden van aanpassingen werd de Gregoriaanse kalender daar ingevoerd op 27 juni 1940.

De hedendaagse theosofie, die op het toneel verschijnt om alle religies te verenigen door de symbolen en overleveringen van elk van deze te verklaren, is evenmin vrij van het maanmysterie. H.P. Blavatsky is onze enige bron voor een theorie over deze satelliet – een theorie die men zelfs met de grootste verbeeldingskracht niet had kunnen bedenken. Ze zegt dat haar leraren deze aan haar hebben meegedeeld en laat het aan ons over om de details ervan uit te werken. Maar indien haar theorie wordt beschouwd als een onderdeel van het hele evolutieschema zoals dat door haar is weergegeven, zal ze een onderzoek kunnen doorstaan. Als we hadden gedacht dat al onze dromen en raadsels over de maan nu waren opgelost, dan hebben we ons vergist, want, terwijl ze ons duidelijk verzekert dat het vroegere lichaam van de entiteit die nu de aarde van de mens wordt genoemd, diezelfde maan aan onze hemel is, wordt even duidelijk verklaard dat dit een mysterie inhoudt. Het eerste mysterie dat ze beweerde te onthullen – en in feite is ze de eerste die dit uitspreekt – is dat de maan in lang vervlogen tijden, toen er geen aarde was, als een bewoonde bol bestond, vervolgens stierf, en onmiddellijk al haar krachten in de ruimte uitstootte, waarna slechts het fysieke voertuig overbleef. Die krachten draaiden rond en verdichtten de stof in de nabijgelegen ruimte en brachten onze aarde voort; de maan, haar ouder, zette haar proces van ontbinding voort, maar was gedwongen rond haar kind, de aarde, te draaien. Dit geeft ons informatie over de functie en de geschiedenis van de maan.

Maar verder zegt dezelfde boodschapper dat het al zo lang heersende en wijdverbreide ‘bijgeloof’ over de slechte invloed van de maan – bijvoorbeeld in verband met krankzinnigheid, dodenbezwering en dergelijke – is toe te schrijven aan het feit dat de maan, die een lijk is dat in nauwe betrekking tot de aarde staat, op laatstgenoemde die zo heel dichtbij haar staat, een stroom van schadelijke emanaties uitstraalt die, wanneer slechte en daarmee vertrouwde mensen daarvan gebruikmaken, de mens kwaad kunnen doen. Dezelfde schrijfster deelt ons vervolgens mee dat er nog zes mysterieuze leringen of feiten onvermeld blijven, die alle betrekking hebben op de maan.

Het zou geen zin hebben om over deze mysteries te speculeren, want het is steeds gebleken dat, tenzij de grote ingewijden spreken, de gemiddelde mens door zijn fantasie al die feiten en leringen waarover hij heeft gehoord slechts kan vervormen, aandikken en verwarren. HPB, die namens die ingewijden spreekt, zegt over het lot van de maan echter duidelijk wat er van deze satelliet moet worden.

In De geheime leer (1:185vn) schrijft ze:

Beide [Mercurius en Venus] zijn veel ouder dan de aarde, en vóór laatstgenoemde haar zevende ronde bereikt, zal haar moeder, de maan, volledig zijn verdwenen, evenals de ‘manen’ van de andere planeten dat (al naar het geval) al of niet zijn verdwenen . . . want er zijn planeten met een aantal manen – alweer een mysterie dat door geen Oedipus van de astronomie is opgelost.

Dit is wat onze maan betreft volkomen duidelijk, maar het stelt ons voor een ander raadsel over manen in het algemeen. Indien analogie een natuurwet is, waarvan ik overtuigd ben, dan zou volgens die wet de maan, beschouwd als het vroegere lichaam van de aarde, in de loop van de tijd volledig uiteenvallen. En omdat de evolutie uniform verloopt, zou de opwaartse vooruitgang van onze rassen en onze aarde gekenmerkt worden door het geleidelijke vervagen en het uiteindelijke verdwijnen van de maan, zoals HPB dat zegt. Waarschijnlijk zal het lichaam van de maan, dat het voertuig voor prana en het astrale lichaam was, zijn verdwenen vóór onze zesde ronde is geëindigd, omdat deze ronde verband houdt met buddhi als het voertuig van de geest. Heel waarschijnlijk heeft een van de niet onthulde mysteries te maken met het gebruik van en de bestemming voor de hele massa stof die nu de massa van de maan samenstelt. Maar wat die mysteries ook zijn, het lot van onze satelliet is heel duidelijk vastgesteld. Wie vertrouwen heeft in de leraren van HPB en bereid is de sleutel van de analogie te gebruiken om de geheimen van de natuur te ontsluiten kan daar zijn voordeel mee doen.

William Brehon


Theosofische inzichten, blz. 360-3

© 2023 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag