HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky / Sylvia Cranston, Carey Williams (research assistent)

bestel boek

Tweede, herziene druk 2008

© 2008  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

      Inhoudsopgave     

 

16 – De pers over haar overlijden

 

Uit India, Engeland en de Verenigde Staten geven we hier drie uitingen van waardering voor het werk van HPB. De eerste, gedateerd 15 mei 1891, kwam van de Indian Mirror, een toonaangevende krant van de Indiërs:

Helena Petrovna Blavatsky heeft opgehouden te bestaan op dit aardse gebied. . . . Ze behoorde niet tot het ene land of het andere. De wereld was haar thuis en alle mensen waren haar broeders . . . haar hele leven was zonder meer buitengewoon. Er bestaat geen menselijke standaard waarnaar men haar kan beoordelen. Ze zal altijd apart staan. . . .

Voor ons . . . is het onmogelijk de reusachtige omvang van dit verlies te beseffen. Onze liefde voor Mw. Blavatsky was zo persoonlijk, we verlangden ernaar haar in eigen persoon nog eens in India te zien . . . en nu dit verlangen wreed door de dood is verijdeld, bekruipt een verdoving al onze zintuigen en schrijven we als het ware mechanisch. We herinneren ons de gelaatstrekken van de geliefde dame . . . haar levendige bewegingen, de snelle woordenstroom, die lichte, vurige ogen die door je heen keken en je met één blik binnenstebuiten keerden. Dan weer zagen we haar vriendelijk en zachtaardig als een moeder, en wijs als een vader die je geloof, hoop en troost schonk als je haar sprak over je twijfels en angsten. . . .

De Theosophical Society werd gesticht om [naast andere doelstellingen] de religieuze en filosofische waarheden van de vedanta en het boeddhisme in westerse landen [te verspreiden]. Maar zelfs in dit land was maar een klein deel van die waarheden bekend. Mw. Blavatsky moest daarom haar werk naar ons overbrengen; en gedurende een aantal jaren was ze een levend offer ter wille van de hindoes, die zich echter hoogst ondankbaar van haar afwendden toen ze hun steun het meest nodig had. Maar nu zijn ze terecht gestraft. Hun land is niet geheiligd, zoals de Engelse bodem, door haar graf of cenotaaf.* En de Engelse theosofen zijn haar beslist meer trouw gebleven dan wij in India. Hen valt een buitengewoon grote beloning ten deel voor nu en de toekomst. Maar moeten we niet proberen de smaad en schande uit te wissen? Dit kan alleen door het oprichten van een zodanig gedenkteken aan Helena Petrovna Blavatsky dat daaruit de kracht en de mate van ons berouw zal blijken, en onze waardering voor alles wat ze ooit voor India heeft gedaan.238

*[Op dat moment was nog niet besloten wat met de as van HPB zou gebeuren. Tenslotte werd een derde aan Adyar gegeven, een derde aan het Europese hoofdkwartier van de TS in Londen en het resterende derde aan het hoofdkwartier in de Verenigde Staten in New York.]

In Londen schreef W.T. Stead, redacteur van The Review of Reviews, in het nummer van juni 1891:

Onder de verschillende spirituele leraren aan de voeten van wie ik in de loop van mijn eclectische journalistieke loopbaan heb gezeten, was Mw. Blavatsky een van de origineelste. Er zijn mensen die zich inbeelden dat ze met de theosofie hebben afgerekend omdat ze een grap kunnen maken over een theekopje. . . . Wat Mw. Blavatsky deed, was oneindig veel grootser dan het dupliceren van theekopjes. Ze maakte het voor de meest beschaafde en sceptische mannen en vrouwen van deze generatie mogelijk te geloven, en vurig te geloven, in een mate die hen bestand maakte tegen spot en hen vervolging deed verachten – dat de onzichtbare wereld die ons omgeeft, niet alleen intelligente wezens bevat met een kennis van de waarheid die verre superieur is aan de onze, maar dat het voor de mens mogelijk is om in verbinding te treden met deze verborgen en stille wezens en door hen te worden onderwezen in de goddelijke mysteriën van tijd en eeuwigheid. . . . Dat is een grote prestatie, waarover men a priori zou hebben gelachen als iets onmogelijks. Toch verrichtte ze dat wonder.

Mw. Blavatsky, een Russin, . . . bekeerde vooraanstaande Engelsen in India tot een hartstochtelijk geloof in haar theosofische missie, zelfs toen de chauvinistische koorts op zijn hevigst was; in de latere jaren van haar leven slaagde ze erin Annie Besant over te halen om zich bij de nieuwe-oude religie aan te sluiten; deze had jarenlang als pionier gevochten in de voorste gelederen van een militant atheïsme. Een vrouw die deze twee dingen kan presteren, is inderdaad een geweldige vrouw. . . .

Te midden van een materialistische en mechanische generatie [slaagde] Mw. Blavatsky erin om een klasse van onderzoekers en economen te dwingen tenminste het bestaan te erkennen van de opvatting, dat alle materiële dingen slechts een voorbijgaande illusie zijn en dat alleen het spirituele werkelijk bestaat. Mw. Blavatsky heeft ook het gevoel versterkt en bij velen bijna herschapen dat dit leven alleen een proeftijd is. In dit opzicht was haar lering veel meer in overeenstemming met de geest van het Nieuwe Testament dan veel van de pseudochristelijke leringen van onze tijd. Ze heeft de horizon van ons denken verbreed en iets van het oneindige gevoel van het uitgestrekte, onbegrensde mysterie dat enkele van de oosterse religies kenmerkt, naar het hart van Europa in de negentiende eeuw gebracht.

In een volgend redactioneel artikel voegde Stead hieraan toe:

Reïncarnatie kan wel of niet waar zijn. Of het denkbeeld nu waar is of onjuist, het was tot deze laatste tien jaar voor de gewone westerling bijna ondenkbaar. Dit is niet langer het geval. Grote aantallen mensen die het nog steeds als onbewezen verwerpen, hebben geleerd de waarde ervan te erkennen als een hypothese die veel van de mysteriën van het menselijk leven verklaart . . . het is onbetwistbaar dat de welwillende erkenning van de mogelijkheid van reïncarnatie de denkwereld van de mensen heeft verruimd. . . . En dit, wat ongetwijfeld een grote prestatie is, zal voor altijd worden verbonden met de naam Mw. Blavatsky.239

* * *

Het volgende redactionele stuk verscheen in het nummer van 10 mei 1891 van de New York Daily Tribune:

Weinig vrouwen in onze tijd zijn hardnekkiger in een verkeerd daglicht gesteld, belasterd en veracht dan Mw. Blavatsky. Maar hoewel boosaardigheid en onwetendheid met haar deden wat ze niet laten konden, zijn er overvloedige aanwijzingen dat haar levenswerk zich van alle blaam zal zuiveren, dat het zal blijven bestaan en dat het ten goede zal werken. . . .

Het leven van Mw. Blavatsky was opmerkelijk, maar dit is niet de plaats of de tijd om over de wederwaardigheden ervan te spreken. Het moet voldoende zijn te zeggen dat ze zich bijna twintig jaar lang had gewijd aan de verspreiding van leringen waarvan de basisbeginselen een verheven ethisch karakter dragen. Ongeacht hoe utopisch het aan sommigen mag toeschijnen, om in de negentiende eeuw een poging te doen de barrières van vooroordeel op grond van ras, nationaliteit, kaste en klassen af te breken, en die geest van broederlijke liefde in te prenten die de grootste van alle spirituele leraren in de eerste eeuw voorschreef, het edele van het doel kan alleen in twijfel worden getrokken door degenen die het christendom verwerpen. Mw. Blavatsky geloofde dat de vernieuwing van de mensheid moet zijn gebaseerd op de ontwikkeling van altruisme. Hierin stond ze op één lijn met de grootste denkers, niet alleen van de tegenwoordige tijd, maar van alle tijden. . . . Alleen al dit geeft haar leringen recht op de eerlijke en ernstige overweging door allen die invloeden die bijdragen tot rechtvaardigheid respecteren.

Ze deed belangrijk werk . . . in een andere richting. Men kan wel zeggen dat niemand in de huidige generatie meer heeft gedaan voor het opnieuw ontsluiten van de lang verzegelde schatten van oosterse kennis, wijsheid en filosofie. Beslist niemand heeft zoveel gedaan om die diepzinnige wijsheid-religie, uitgewerkt door het altijd bespiegelende Oosten, toe te lichten en die oude literaire werken aan het licht te brengen waarvan de strekking en diepte in de westerse wereld zoveel verbazing hebben gewekt. Deze was immers opgegroeid met het bekrompen geloof dat op het terrein van het speculatieve denken het Oosten slechts grove en kinderlijke ideeën had voortgebracht.

Haar kennis van oosterse filosofie en esoterie was veelomvattend. Geen oprechte geest kan hieraan twijfelen na het lezen van haar belangrijkste twee boeken. Vaak leidden haar stappen inderdaad naar plaatsen waar slechts enkele ingewijden haar konden volgen, maar de toon en tendens van al haar geschriften waren heilzaam, verkwikkend en stimulerend. De les die ze voortdurend inprentte, was zonder twijfel wat de wereld het meest nodig heeft en altijd nodig heeft gehad, namelijk de noodzaak het zelf te beteugelen en voor anderen te werken. Zo’n leer is ongetwijfeld onaangenaam voor ego-aanbidders en heeft misschien weinig kans op zoiets als algemene aanvaarding, om maar te zwijgen over algemene toepassing. Maar de man of vrouw die weloverwogen afziet van alle persoonlijke doeleinden en ambities om zulke ideeën te bevorderen, heeft zeker recht op respect, zelfs van degenen die zich het minst in staat voelen gehoor te geven aan de oproep tot een hoger leven.

Het werk van Mw. Blavatsky heeft al vrucht gedragen en is kennelijk bestemd om in de toekomst nog opmerkelijker en weldadiger gevolgen voort te brengen. Wie deze tijd nauwkeurig waarneemt, heeft allang gezien dat de toon van het huidige denken in veel richtingen hierdoor werd beïnvloed. Een ruimdenkender mensheid, liberalere overwegingen en een neiging om oude filosofieën te onderzoeken vanuit een hoger gezichtspunt, houden rechtstreeks verband met de leringen waarnaar is verwezen. Zo heeft Mw. Blavatsky haar stempel op de tijd gedrukt. En haar werken zullen haar daarin volgen . . . en eens, al is het niet onmiddellijk, zal men de verhevenheid en zuiverheid van haar doelstellingen en de wijsheid en strekking van haar leringen vollediger erkennen; en men zal haar nagedachtenis de eer geven waarop deze met recht aanspraak kan maken.240

 

 


HPB: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavatsky, blz. 402-5

© 2008  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag