Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

Voortijdige en uitzonderlijke groei

[‘Premature and phenomenal growths’, The Theosophist, december-januari 1883-1884, blz. 60-1; CW 6:114-7]

Een Russische theosoof schrijft in een brief van november 1883 het volgende:

De kranten van St. Petersburg en Moskou houden zich volop bezig met de wonderbaarlijke groei van een kind dat in medische tijdschriften wetenschappelijk is beschreven. In een dorpje aan de rand van Siberië werd in de familie van een boer genaamd Savelieff in oktober 1881 een dochter geboren. Hoewel het kind bij haar geboorte heel groot was, begon het pas op de leeftijd van drie maanden een uitzonderlijke ontwikkeling te vertonen, toen het tandjes begon te krijgen. Toen ze vijf maanden was, had ze al haar tanden; na zeven maanden begon ze te lopen; en na acht maanden liep ze evengoed als wij, sprak woorden uit zoals alleen een kind van twee jaar dat kan, en ze was bijna 90 cm lang! Toen ze 18 maanden was, sprak ze vloeiend, en ze was in de juiste verhoudingen 1,20 m groot; en met haar heel donkere gezicht en lange haar dat over haar rug golfde, sprak ze zoals alleen een kind van 12 jaar kan praten; bovendien had ze een boezem die zo ontwikkeld was als die van een meisje van 17! Ze is een wonder voor iedereen die haar vanaf haar geboorte kent. De lokale raad van artsen uit de naburige stad ontfermde zich over haar voor wetenschappelijke doeleinden.

Het feit wordt bevestigd in de Moskovskaya Gazeta; die krant noemt bovendien een tweede geval van zo’n uitzonderlijke groei dat onlangs onder de aandacht van de wetenschap kwam.

Een Herr Schromeyer uit Hamburg heeft als tiende kind een zoon die is geboren in 1869 – nu een jongen van 13. Vanaf zijn geboorte trok hij ieders aandacht door zijn bovennatuurlijk snelle ontwikkeling. In plaats van schadelijk te zijn, leek deze zijn gezondheid alleen maar te verbeteren, en deze is altijd uitstekend geweest. Een paar maanden na zijn geboorte groeide zijn spierstelsel zo snel, dat toen hij een jaar oud was zijn stem haar kinderlijke klank begon te verliezen en veranderde. De diepe bas ervan trok al snel de aandacht van enkele artsen. Kort daarna groeide zijn baard, en deze werd zo dik dat zijn ouders gedwongen waren om deze om de twee of drie dagen te scheren. Zijn heel donkere kinderlijke gelaatstrekken werden geleidelijk vervangen door het gezicht van een volwassene, en toen hij vijf was zag iedere voorbijganger hem aan voor een jongeman van 20. Zijn ledematen zijn normaal, in de juiste verhouding en verfijnd. Met zes was hij een volwassen en volledig ontwikkelde jongeman. Prof. Virchoff, de beroemde fysioloog onderzocht de jongen verschillende keren – bijgestaan door verschillende geleerde autoriteiten – en zou, toen over de leeftijd van de jongen geen twijfel meer mogelijk was, hebben bevestigd dat de jonge jongen in alle opzichten volledig was ontwikkeld.

Een soortgelijk geval vond in 1865 in Tbilisi plaats in een Georgische familie van Aziaten. Een jongen van vier bleek al helemaal volwassen te zijn. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht en verbleef daar onder het toeziend oog van artsen van de overheid, die hem aan de meest uitzonderlijke experimenten onderwierpen – waaraan hij, heel waarschijnlijk, stierf toen hij zeven was. Zijn ouders – bijgelovige en onwetende mensen – hadden verschillende pogingen gedaan om hem te doden, omdat ze dachten dat hij de duivel in eigen persoon was. De familie van de schrijfster bezit tot op de dag van vandaag een foto van deze bebaarde baby. Twee andere vergelijkbare gevallen, vermeld in de medische jaarboeken, betroffen twee kinderen – neef en nicht van elkaar – in een dorp in Zuid-Frankrijk, die respectievelijk vader en moeder werden op de leeftijd van acht en zeven jaar. Zulke gevallen zijn zeldzaam, maar alleen al sinds het begin van deze eeuw kennen we meer dan een dozijn goed geverifieerde voorbeelden hiervan.

We worden gevraagd deze gevallen te verklaren en onze ‘occulte opvattingen’ daarover te geven. We zullen ze proberen te verklaren. We vragen niemand om het te geloven; we geven gewoon onze persoonlijke mening die overeenkomt met die van andere occultisten. Deze laatste uitspraak vraagt echter om enige toelichting.

Elk ras en volk heeft zijn oude legenden en profetieën over een onvermijdelijk ‘einde van de wereld’; in beschaafde christelijke landen hebben vrome mensen bovendien van tevoren al een heel programma voor de vernietiging van onze planeet opgesteld. Zo verwachten de chiliasten van Amerika en Europa het onmiddellijke uiteenvallen van onze aarde, gevolgd door het plotseling verdwijnen van de goddelozen en het overleven van de weinige uitverkorenen. Na deze catastrofe, zo wordt ons verzekerd, blijven laatstgenoemden in dienst van de ‘Christus, die bij zijn nieuwe komst persoonlijk duizend jaar op aarde zal regeren ’ – (op het astrale skelet daarvan, natuurlijk, omdat het fysieke lichaam zal zijn verdwenen). De moslims vertellen een ander verhaal. De vernietiging van de wereld zal worden voorafgegaan door de komst van een imam, wiens aanwezigheid alleen al de plotselinge dood van alle onreine ongelovigen zal veroorzaken, waarna de beloofde ‘hemel’ van Mohammed zijn hoofdkwartier naar beneden zal verplaatsen, en de paradijselijke hoeri’s zullen ronddwalen ten dienste van iedere trouwe zoon van de profeet. Hindoes en boeddhisten hebben weer een andere versie; eerstgenoemden geloven in de kalki-avatara en laatstgenoemden in de komst van Maitreya-boeddha. Maar de echte occultist – hetzij een Aziatische of een Europese (laatstgenoemde kan nog steeds worden gevonden, zeldzaam als hij is) – heeft hierover een leer die hij tot nu toe voor zich heeft gehouden. Het is een theorie, gebaseerd op de juiste kennis van het verleden en de nooit falende analogie in de natuur om de ingewijde de weg te wijzen bij het voorzien van toekomstige gebeurtenissen – zelfs als hij niet van zijn psychische vermogens gebruik mag maken.

De occultisten zeggen het volgende: de mensheid bevindt zich op het neergaande pad van haar cyclus. De achterhoede van het 5de wortelras begint langzaam over de top van zijn evolutie heen te gaan en zal al snel het keerpunt zijn gepasseerd. En omdat de afdaling altijd sneller verloopt dan de klim, zullen mensen van het nieuwe komende (het 6de) wortelras af en toe beginnen binnen te komen. Zulke kinderen die in onze tijd door de officiële wetenschap als uitzonderlijk worden beschouwd, zijn gewoon de voorlopers van dat ras. Er is een profetie in bepaalde oude Aziatische boeken die is geformuleerd in de volgende bewoordingen, waarvan we de betekenis kunnen verduidelijken door enkele woorden tussen haakjes toe te toevoegen.

En zoals het vierde (ras) was samengesteld uit rood-gele, die overgingen in bruin-witte (lichamen), evenzo zal het vijfde overgaan in wit-bruine (de blanke rassen zullen geleidelijk donkerder worden). De zesde en zevende manushya (mens?) zal als volwassene worden geboren, en geen ouderdom kennen, hoewel hij vele jaren zal leven. Zoals de krita, treta, dvapara en kali-(tijdperken) achtereenvolgens in kwaliteit (zowel fysiek als moreel) verminderen, zo zullen de opgaande – dvapara, treta, en krita in elke kwaliteit toenemen. Zoals het leven van de mens (in het eerste, of kritayuga) 400 jaar duurde, 300 (jaar in treta), 200 (jaar in dvapara) en 100 (in het huidige kali-tijdperk), zo zal in het volgende (het 6de ras) (de natuurlijke levensduur van de mens) (geleidelijk) toenemen tot 200, en vervolgens tot 300 en 400 jaar (in de laatste twee yuga’s).

Uit het bovenstaande kunnen we opmaken1 dat het ras dat op het onze volgt als kenmerken zal hebben: een donkerder huid, een kortere jeugd en een kortere periode van ouderdom, of met andere woorden een groei en ontwikkeling die in het huidige tijdperk (voor niet-ingewijden) heel wonderbaarlijk lijken.

1. De duur van de zeven ronden neemt respectievelijk af en dan weer toe, evenals de duur van de zeven wortelrassen in elk daarvan. De 4de ronde en ook het 4de wortelras zijn dus het kortst, terwijl de 1ste en 7de ronde en ook het 1ste en 7de wortelras het langst zijn.

Niet alleen de heilige legenden van het Oosten geven aanwijzingen over de toekomstige fysiologie van de mens. De joodse Bijbel (zie Genesis 6:4) doet hetzelfde wanneer ze over antediluviale rassen (het 3de wortelras) spreekt en ons vertelt: ‘Er waren in die dagen reuzen op de aarde’, en een duidelijk verschil maakt tussen ‘de zonen van God’ en ‘de dochters van de mens’. Voor ons, occultisten, die geloven in de kennis van de oudheid, zijn zulke geïsoleerde gevallen van voortijdige ontwikkeling dus slechts zoveel meer bewijzen van het einde van één cyclus en het begin van een andere.


H.P. Blavatsky: Geselecteerde artikelen, Deel 2: 1882 – 1887, blz. 354-7
isbn 9789491433177, paperback, eerste druk 2016, bestel boek

© 2016 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag